Voorbeeldexamens

Op deze pagina vindt u voorbeeldexamens van het Basisexamen inburgering in het buitenland. Door deze voorbeeldexamens te maken, kunt u testen of u genoeg weet om het examen te maken. U ziet hoe het examen gaat en wat u nodig hebt om de voorbeeldexamens te kunnen maken. Er zijn drie voorbeeldexamens:

Wilt u zich eerst beter voorbereiden op het examen? Ga dan naar de pagina Lesmateriaal. Daar vindt u het lespakket Naar Nederland. In dat pakket zit alle lesstof die u moet leren voor het Basisexamen inburgering in het buitenland. Ook vindt u er alle andere informatie die u nodig hebt voor het examen.

Wat heeft u nodig voor het voorbeeldexamen?

Om de voorbeeldexamens te kunnen maken, hebt u het volgende nodig:

  1. Een computer of laptop met Windows (XP en hoger), Mac OS X (10.2 PPC en hoger) of Linux (RedHat 7.3 en hoger).
  2. Een internet verbinding (Chrome of Firefox werken het beste, Internet Explorer geeft soms problemen).
  3. Een headset met microfoon.

Hoe ziet het Basisexamen inburgering in het buitenland eruit?

Het Basisexamen inburgering in het buitenland is een digitaal examen. U hoeft tijdens het examen dus niet te schrijven. U maakt het examen op een computer bij de Nederlandse ambassade in het land waarin u woont.

Hebt u vragen over het examen? Stel deze dan voordat het examen begint aan de medewerker van de ambassade. Als het examen eenmaal is begonnen, kunt u geen vragen meer stellen.

Het examen bestaat uit drie onderdelen:

  1. Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS)
  2. Spreekvaardigheid
  3. Leesvaardigheid

Hieronder ziet u bij elk onderdeel extra uitleg over het examen.

Onderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS)

Het onderdeel KNS gaat over uw kennis over Nederland. In de toets krijgt u vragen over hoe mensen in Nederland leven, hoe zij met elkaar omgaan en wat hun gewoonten zijn. Verder leert u andere dingen die goed zijn om te weten als u in Nederland woont. Alles wat u moet weten, ziet u in de film Naar Nederland. Deze film vindt u als u onderaan de pagina Lesmateriaal klikt op uw taal. U kunt alle vragen en antwoorden van KNS thuis bestuderen. Deze 100 vragen staan in het fotoboek van het lesmateriaal.

Het voorbeeldexamen KNS bestaat uit 5 vragen. Het echte examen bestaat uit 30 vragen. Het examen duurt 30 minuten. Op het examen ziet u foto’s en krijgt u de vragen. De vragen worden ook uitgesproken in een langzaam spreektempo. U ziet en hoort twee mogelijke antwoorden, waarvan er maar één goed is. Het juiste antwoord klikt u aan met de muis.

In het filmpje hieronder, ziet u hoe het examen werkt.

Onderdeel Leesvaardigheid

Het voorbeeldexamen Leesvaardigheid  ziet er hetzelfde uit als het echte examen dat u krijgt. Het echte examen is even lang. Wel zijn de vragen van het echte examen anders dan die in het voorbeeldexamen. U krijgt 35 minuten de tijd voor het examen. Het examen Leesvaardigheid bestaat uit teksten met vragen. U leest telkens een tekst en beantwoordt dan vragen. Het onderdeel Leesvaardigheid wordt nagekeken door een computer. Na het maken van het examen ziet u direct of u genoeg vragen goed heeft beantwoord om een voldoende te halen.

In het filmpje hieronder, ziet u hoe het examen werkt.

Onderdeel Spreekvaardigheid

Het voorbeeldexamen Spreekvaardigheid ziet er hetzelfde uit als het echte examen. Het echte examen is even lang. Wel zijn de vragen van het echte examen anders dan die in het voorbeeldexamen. U krijgt 30 minuten de tijd om het examen te maken. Let op: u moet zelf antwoorden inspreken. Hoe u dat moet doen, ziet u in de film Instructie antwoorden inspreken.

Het voorbeeldexamen Spreekvaardigheid bestaat uit 24 opgaven. Dit zijn 12 vragen waarbij u antwoord moet geven op de vraag en 12 zinnen die u moet aanvullen.

U kunt alle vragen en aanvulzinnen van het Spreekexamen hier inzien. Zo kunt u zich goed voorbereiden op het examen.

Bij het examen wordt het onderdeel spreekvaardigheid nagekeken door mensen en niet door een computer. Het nakijken gebeurt met het beoordelingsmodel spreekvaardigheid.